Advanced search in Research products
Research products
arrow_drop_down
Searching FieldsTerms
Any field
arrow_drop_down
includes
arrow_drop_down
The following results are related to Digital Humanities and Cultural Heritage. Are you interested to view more results? Visit OpenAIRE - Explore.

  • Digital Humanities and Cultural Heritage
  • Research data
  • Dutch; Flemish

Date (most recent)
arrow_drop_down
  • Authors: Mientjes, A.C.;

    Econsultancy heeft een opgraving, variant archeologische begeleiding, uitgevoerd voor het plangebied aan de Kwartelenmarkt (ong.) te Venlo. In het plangebied zullen zes bomen (her-/ge-)plant worden, waarbij een sleuf van circa 25 bij 3 meter en twee boomvakken van circa 4 bij 4 meter zullen worden ontgraven. De verwachte verstoringsdiepte bedroeg circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau. Het archeologisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Erfgoedwet (2016) verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren. Doel van de archeologische opgraving, variant archeologische begeleiding, is het documenteren van gegevens en het ex situ veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Het plangebied, c.q. onderzoeksgebied, ligt ter plekke van de oude stadskern van Venlo (CMA-terrein van hoge archeologische verwachting; AMK-terrein 16.557), waar resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig kunnen zijn. Een opgraving, variant archeologische begeleiding, uitgevoerd in 2011 door ADC ArcheoProjecten in het kader van de aanleg van een nieuwe riolering ter plekke van de Kwartelenmarkt heeft geresulteerd in vondsten uit de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Uit eerder onderzoek was reeds bekend dat het plangebied binnen de contouren van de Romeinse vicus uit de 1e en 2e eeuw na Chr. moet hebben gelegen. Als gevolg heeft het onderzoeksgebied een hoge verwachting op het aantreffen van resten uit de Romeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd. De aanwezigheid van archeologische waarden uit eerdere perioden kan echter ook niet uitgesloten worden op het Maasterras uit het Jonge Dryas (koud stadiaal; circa 12.850-11.650 jaar geleden) ter plekke van het plangebied, c.q. onderzoeksgebied. Gevolgde onderzoeksmethode Tijdens het veldwerk is gedeeltelijk afgeweken van de onderzoeksmethodiek zoals beschreven in het door de gemeente opgestelde Programma van Eisen. Op 29 november 2019 is de aanleg van de twee boomvakken aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied archeologisch begeleid tot aan de maximale verstoringsdiepte van circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau. Ter plekke van de noordelijk gelegen sleuf van circa 25 bij 3 meter waren voor de start van het archeologisch onderzoek de civieltechnische werkzaamheden reeds afgerond en de bomen gepland. Als gevolg van een misverstand was deze sleuf reeds in de maand november 2018 ontgraven zonder archeologisch onderzoek. Op basis van intern overleg heeft de gemeente Venlo besloten dat ter plekke van deze noordelijke sleuf de uitvoering van archeologisch onderzoek praktisch niet mogelijk was, en daarom bij hoge uitzondering niet meer uitgevoerd hoefde te worden. Resultaten opgraving, variant archeologische begeleiding Uit de opgraving, variant archeologische begeleiding, blijken ter plekke van het onderzoeksgebied tot circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau (sub)recent opgebrachte zand- en puinpakketten (baksteen- en kalkbrokken) en ophooglagen aanwezig te zijn. Natuurlijke bodemafzettingen (laat-pleistocene Maasterras en/of beekafzettingen) zijn niet waargenomen. De bodem was deels verstoord door oudere reeds gegraven boomvakken en kabels en leidingen. Onderin de putten waren mogelijk ophooglagen uit de 17e-18e eeuw aanwezig. Aan de zuidoost zijde van het plangebied, c.q. onderzoeksgebied, zijn resten van baksteenfunderingen aangetroffen, die van voor de Tweede Wereldoorlog moeten dateren. Tot hoever deze baksteenfunderingen terug gaan in de tijd is niet bekend. Archeologische waarden uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen zijn niet aangetroffen, maar kunnen zeker in de nog niet onderzochte delen van de Kwartelenmarkt aanwezig zijn.

    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Brouwer, E.W.;

    Laagland Archeologie heeft in maart/april 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Zwolseweg 489 te Wenum Wiesel. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van de huidige bebouwing ten gunste van nieuwbouw. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt op een helling- of daluitspoelingswaaier waarop dekzand aanwezig is. Hierin heeft zich een holtpodzol- of veldpodzolgrond ontwikkeld. In historische tijden is het plangebied tot in het begin van de vorige eeuw niet ontgonnen (heide). In de omgeving zijn geen archeologische resten bekend. Op basis van de landschappelijke situatie kan een middelhoge of hoge verwachting worden aangehouden voor het aantreffen van resten uit de periode Midden-Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen. Resten uit oudere of jongere perioden worden niet verwacht. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Apeldoorn. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, H. G. Pape-Luijten, regio-archeoloog Stedendriehoek Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: van Dijk, X.C.C.;

    In opdracht van Suyderland Venrode BV en de gemeente Horst aan de Maas heeft RAAP op 1 november 2021 een archeologische waarneming gedaan in plangebied Kloosterhof in Horst, gemeente Horst aan de Maas, zie figuur 1. Enkele dagen eerder, op 28 oktober 2021, was door Vestigia reeds een eerste archeologische waarneming in het plangebied gedaan (mededeling C. Koot, 28 oktober 2021). De waarneming was noodzakelijk in verband met de werkzaamheden die een bedreiging vormen voor aangetroffen archeologische resten.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Torremans, R.;

    Archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie heeft tussen 19 januari en 12 april 2023 een opgraving - variant archeologische begeleiding, uitgevoerd in het centrum van Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard. De aanleiding voor dit onderzoek is het relinen van de gasleidingen in het centrum van Schoonhoven. Op verschillende punten in de binnenstad werden werkgaten gegraven ter plaatse van de gasleiding, deels door middel van open ontgraving en deels met een grondzuiger. Het doel van een opgraving (variant archeologische begeleiding) is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. De vraagstelling is gericht op het inzicht verschaffen in de archeologische relicten in het plangebied. Specifiek diende ook nog te worden gelet op het nut van archeologische begeleiding bij ontgravingen met een grondzuiger. De werkgaten die begeleid zouden worden zijn voorafgaande aan de werkzaamheden in een overleg tussen de opdrachtgever, het bevoegd gezag en IDDS vastgesteld. Het zou hierbij gaan om de zogenaamde locaties A t/m F. Uiteindelijk zijn de werkzaamheden bij de locaties A en B niet uitgevoerd, zodat deze ook niet begeleid zijn. Werkgat C kon niet worden begeleid, doordat dit werkgat per abuis reeds dicht was bij aankomst bij het te begeleiden deel in deze straat. De werkgaten D, E en F zijn volgens planning begeleid. Er zijn zes werkputten (WP) aangelegd met afmetingen variërend tussen circa 2x1 m tot 12x1,5 m. In werkput 1 werden de sporen S1 tot en met S3 aangetroffen op de locatie waar op basis van het historische vooronderzoek de Vrouwenpoort werd verwacht. De muurfundering S1 heeft grote afmetingen en bestaat uit bakstenen die primair gebruikt zijn en een formaat hebben dat gangbaar is in de 13e eeuw. Op basis hiervan en gezien de locatie van deze baksteensporen zijn deze resten geïnterpreteerd als behorend tot de Vrouwenpoort. Het primair gebruikte baksteenmateriaal van de muurfundering S1 wekt de suggestie dat deze poort, die van het historische beeldmateriaal bekend is, reeds vanaf circa de 13e eeuw op deze locatie aanwezig was. Een dergelijke datering past goed in het beeld van de eerste ontwikkelingen zoals die van Schoonhoven in de 13e en 14e eeuw bekend zijn. Bj de poer S2 en muurfundering S3, die eveneens op deze locatie zijn aangetroffen, is van bouwmateriaal met een kleine formaat gebruik gemaakt, zodat een latere datering van deze delen van de poort mogelijk is. S2 en S3 zouden bijvoorbeeld de resten van latere bouwfases van de vernieuwing van de poort kunnen betreffen, zoals die bekend zijn uit de 16e eeuw. Het vondstmateriaal dat is gevonden in de omgewerkte laag die deze sporen afdekte, duidt op een datering van deze laag in de 19e en 20e eeuw: overeenkomstig met de periode rond het eind van de 19e eeuw waarin de poort gesloopt is. Gesteld kan worden dat bij een verwachting op steenbouwsporen onder oude kabel- en leidinglocaties, die middels een grondzuiger worden vrijgelegd, het uitvoeren van een archeologische begeleiding goed mogelijk is

    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Wijnen, J.;

    Laagland Archeologie heeft in september 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase uitgevoerd aan de Burgemeester Houtkoperweg 14b te Lienden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van een woning. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het uiterst noordelijke plangebied zich op een stroomgordel, terwijl de rest op een oeverwal ligt volgens de geomorfogenetische kaart. De zuidelijke helft van het plangebied bevindt zich net binnen het zoekgebied Romeinse Limesweg (met bewoningszone). Op de paleogeografische kaart van de Rijn-Maas delta ligt het plangebied in een overstromingsvlakte (oeverafzettingen en/of komafzettingen) ongeveer waar deze aan verschillende stroomgordels grenst. Direct ten noorden van het plangebied ligt de Ingen stroomgordel die actief was vanaf ongeveer 750 voor Chr. tot 35 na Chr.; Vroege IJzertijd tot vroeg-Romeinse tijd. Vanaf die tijd lag het plangebied in de directe invloedsfeer van stroomgordels. Verder stond het plangebied sterk onder de invloed van de Mars-Oude Rijn en de Lienden stroomgordels die respectievelijk actief waren vanaf 35 tot 750 na Chr.; vroeg-Romeinse tijd tot Vroege Middeleeuwen en vanaf 135 tot 1624 na Chr.; Vroeg-Romeinse tijd tot de Vroege Nieuwe tijd. Het plangebied was waarschijnlijk vanaf de IJzertijd tot nu bewoonbaar. In de periode vanaf het Midden-Neolithicum tot Bronstijd lag het plangebied niet nabij stroomgordels en maakte waarschijnlijk deel uit van een komgebied, terwijl het plangebied in het Laat-Mesolithicum in de onmiddellijke nabijheid van een stroomgordel moet hebben gelegen. Waarschijnlijk was de omgeving van het plangebied bewoonbaar vanaf het Laat-Paleolithicum tot Vroeg-Neolithicum. De archeologische verwachting binnen de verwachte diepte van de bodemingrepen is niet relevant voor archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum. Voor resten vanaf het Laat-Mesolithicum tot Bronstijd liggen mogelijk binnen het bereik van de bodemingrepen. Omdat hierover in wezen weinig bekend is, is de archeologische verwachting voor die perioden middelhoog. Omdat in de directe omgeving van het plangebied archeologische resten bekend zijn vanaf de IJzertijd is de archeologische verwachting hoog voor alle perioden vanaf de IJzertijd. Afgezien dan voor de Nieuwe tijd omdat er op basis van historisch geen bebouwing aanwezig was binnen het plangebied voor 1961. Het karterend booronderzoek heeft tot doel archeologische vindplaatsen op te sporen. Hiertoe zijn verspreid in het toegankelijke deel van het plangebied karterende boringen gezet. Relevante lagen van de boorkernen zijn gezeefd op archeologische indicatoren. In dit stadium is karterend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Er is een overwegend onverstoorde bodemopbouw aangetroffen. Het lijkt erop dat bij een catastrofale dijkdoorbraak het overgrote deel van het plangebied is geërodeerd is en is afgedekt met overslaggronden. Alleen in boring 5 lijkt het erop dat deze erosie minimaal was en dat de oorspronkelijk aanwezige oude woongrond niet afgedekt is geraakt met overslaggronden. Deze overslaggronden die afkomstig zijn van de Mars-Oude Rijn stroomgordel, moeten niet lang voor 1624 na Chr. zijn afgezet. Deze overslaggronden dekken in boring 3 en 4 een laklaag (Ab-horizont), die uiterlijk overeenkomt met de oude woongrond in boring 5. Er zijn veel archeologische indicatoren aangetroffen bestaande uit houtskool, aardewerkfragmentjes en fosfaatvlekken. Het gevonden aardewerk bestaat voornamelijk uit handgevormd aardewerk dat in de IJzertijd te dateren Deze aardewerkfragmentjes zijn voornamelijk in een met overslaggronden afgedekte laklaag en de onderste subhorizont van een oude woongrond gebonden. Verder zijn er kleinere of grotere aardewerkfragmenten aangetroffen in de A-horizont en de overslaggronden (secundaire ligging). De fragmenten uit de A-horizont en overslaggronden zijn waarschijnlijk zonder context en zijn om die reden weinig relevant. De diepte waarop de laklaag (Ab-horizont) ligt is 90 a 100 cm -mv (5,60 a 5,67 m +NAP), terwijl de onderste subhorizont van de oude woongrond in boring 5 op 50 cm (6,09 m +NAP) ligt. Verder zijn op grotere diepte in de oeverafzettingen en diepe laklaag van boring 4 houtskoolspikkels aangetroffen als archeologische indicator. Omdat de voorziene nieuwbouw zal worden onderkelderd worden de waarschijnlijk aanwezige vindplaatsen bedreigd. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems). Gelet op de te verwachten prospectiekenmerken en prospecteerbaarheid van een eventuele vindplaats wordt geadviseerd dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek conform de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek Deel: Proefsleuvenonderzoek (IVO-P). We adviseren in het bestemmingsplan een aanduiding omtrent archeologie op te nemen. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Buren, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, Omgevingsdienst Rivierenland. Reactie namens bevoegd gezag Namens gemeente Buren is regioarcheoloog Rivierenland akkoord met de resultaten en conclusies van het onderzoek. Het selectieadvies om nader onderzoek te doen door middel van proefsleuven op de locatie van de nieuwe woning is overgenomen. Voor het proefsleuvenonderzoek is een vooraf door de archeologisch deskundige namens gemeente Buren getoetst en geaccordeerd programma van eisen verplicht.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Slotemaker, K.;

    In opdracht van EDOK-RO heeft Lycens BV een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd in het plangebied Horloseweg 36 te Harderwijk. Voor het plangebied aan de Horloseweg 36 wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Ten behoeve van deze voorgenomen bestemmingsplanwijziging zijn reeds diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat binnen onderhavig plangebied mogelijk een archeologische vindplaats aanwezig is. Hierop heeft de gemeente Harderwijk besloten dat een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek plaats dient te vinden. Het onderzoek heeft betrekking op het te verstoren deel van het plangebied. De vraagstelling van het onderzoek was gericht op het vaststellen of er behoudenswaardige archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn. Tijdens het veldonderzoek is één werkput aangelegd, waarbij vlaksgewijs werd verdiept tot het archeologisch relevante niveau. Het veldonderzoek heeft behalve spitsporen in een akkerlaag onder het esdek geen sporen opgeleverd. De weinige vondsten die zijn aangetroffen dateren uit de Late Middeleeuwen t/m Nieuwe tijd en zijn allen afkomstig uit de bouwvoor. Het esdek en de akkerlaag met spitsporen zijn te relateren aan het agrarische landgebruik dat plaatsvond op de overgangszones tussen de hoger en lager gelegen landschappen in de regio vanaf de Volle - Late Middeleeuwen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats aangetroffen. Lycens adviseert dan ook vrijgave.

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Vosselman, J.;

    In opdracht van Amvest heeft RAAP op 15 mei 2017 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in Apeldoorn. Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische waarde van het terrein, waarbij de waardering (fysieke en inhoudelijke kwaliteit) van eventuele vindplaatsen voorop stond. Tijdens het onderzoek zijn drie proefsleuven van 4 x 25 m aangelegd (10% van de oppervlakte van het perceel). Hierbij is één opgravingsvlak aangelegd in de top van de natuurlijke ondergrond, in de BC- of C-horizont. Tijdens het onderzoek is bevestigd dat ondergrond van het onderzoeksgebied uit daluitspoelingswaaierafzettingen betsaat. In de top hiervan is een veldpodzol gevormd. Ter plaatse van proefsleuf 1 is deze bodem verploegd, maar niet geheel gehomogeniseerd. De meeste antropogene sporen betreffen recente vergravingen. Er ie één sloot aangetroffen die samenvalt met de perceelgrens die al op de kadastrale kaart uit 1832 staat weergegeven. Uit de sloot komt de enige vondst die tijdens het onderzoek is gedaan. Het betreft een fragment industrieel vervaardigd aardewerk uit de late 19e of 20e eeuw.

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Vanderhoeven, T.;

    In opdracht van Waterschap Limburg heeft EARTH Integrated Archaeology B.V. in maart 2022 een verkennend booronderzoek (IVO-O) uitgevoerd in een onderzoeksgebied aan de Molenbeek van Lottum, gemeente Horst aan de Maas. Hier zijn grondverstorende werkzaamheden voorzien in het kader van de herinrichting van de monding van de Molenbeek, waaronder het verleggen van de huidige beekloop en de aanleg van duikers, fietspad, brug en parkeerplaats. Binnen het vigerende bestemmingsplan ligt het plangebied in een zone met een dubbelbestemming ‘waarde archeologie’ en heeft een archeologische verwachting categorie 4: gematigde archeologische verwachting en categorie 6: specifieke archeologische verwachting (beek)dalen en oude Maasgeulen. Hiervoor geldt dat archeologisch onderzoek vereist is bij bodemingrepen die dieper reiken dan 50 cm mv en een grotere oppervlakte dan 2.500 m2 beslaan. De herinrichtingsplannen overschrijden deze ondergrenzen. De resultaten van het booronderzoek geven aan dat in het plangebied veelal een intacte bodemopbouw aanwezig is bestaande uit een humeuze bovengrond op een pakket overstromingssedimenten van het Jonge Dryas terras, met uitzondering van de diepste delen van het beekdal. Deze intacte bodemopbouw bevestigt daarmee de middelhoge tot hoge verwachting welke voor het plangebied geldt voor de perioden Mesolithicum - Vroege Middeleeuwen voor deelgebied II en voor de periode Mesolithicum - Nieuwe Tijd voor deelgebied IV.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Brouwer, E.W.;

    Laagland Archeologie heeft in juni 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Boskkamp ong. te Eastermar. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van meerdere woningen. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt in een zone met grondmorenewelvingen. Op het AHN is te zien dat het oostelijke deel van het plangebied tegen een grote dekzandrug ligt. Vanaf ongeveer het Laat-Neolithicum raakte het plangebied begroeid met veen. Dit veen kon zich waarschijnlijk handhaven tot de grote veenontginningen tussen 1500 en 1750. Op de hogere zandgronden ten noordoosten van het plangebied lag de voorloper van het huidige Eastermar. Vanaf de 12e eeuw stond hier een stenen kerk. Bij een proefsleuvenonderzoek zijn hier boerderijplattegronden uit de 12e-13e eeuw aangetroffen. Bodemkundig ligt het oostelijke deel van het gebied in een zone met hoge zwarte enkeerdgronden. Het westelijke deel ligt in een zone met beekeerdgronden. In de omgeving van het plangebied zijn naast resten uit de Late Middeleeuwen ook resten uit de Steentijd bekend. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bos- en weiland. Het plangebied is aldoor onbebouwd geweest. Op basis van het bureauonderzoek geldt een middelhoge verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Vroeg-Neolithicum. Voor latere perioden geldt een lage verwachting. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw bestaat uit een dikke humeuze laag met puinspikkels met een gemiddelde dikte van 70 cm. Waarschijnlijk betreft dit deels een verstoord, relatief jong plaggendek. Dit pakket gaat scherp over in de C-horizont bestaande uit keizand of keileem. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, evenmin als sporen van bodemvorming. De kans op archeologische resten wordt laag ingeschat. Waarschijnlijk is in de loop van de jaren steeds (deels baksteenhoudende grond opgebracht om zo de waterstand relatief te verlagen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Tietjerksteradeel.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Artefact! Advies En Onderzoek In Erfgoed;

    De initiatiefnemer heeft het voornemen om aan de Nijverheidstraat 20 -26 te Kruiningen (gemeente Reimerswaal) een nieuwe woningen te realiseren. In het kader van de benodigde omgevingsvergunning heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 423 m2. In het kader van het bureauonderzoek werd een groot aantal bronnen bestudeerd, hetgeen geleid heeft tot een gespecificeerd verwachtingsmodel voor het plangebied. Dit model is vervolgens getoetst door het uitvoeren van een verkennend booronderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan gesteld worden dat:  In, en op, de oude getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer dat voorkomt vanaf 2,53 m -mv / 2,13 m -NAP een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit het midden- en laat-neolithicum.  Op het Hollandveen dat voorkomt vanaf 1,70 m -mv (1,25 m -NAP) geen verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen vanaf de bronstijd tot en met de Romeinse tijd.  In, en op, de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren die werd vastgesteld vanaf 0,45 m -mv (0,00 m NAP) een lage verwachting bestaat op het voorkomen van vindplaatsen uit de middeleeuwen en een middelhoge verwachting voor de Nieuwe tijd.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
Advanced search in Research products
Research products
arrow_drop_down
Searching FieldsTerms
Any field
arrow_drop_down
includes
arrow_drop_down
The following results are related to Digital Humanities and Cultural Heritage. Are you interested to view more results? Visit OpenAIRE - Explore.
  • Authors: Mientjes, A.C.;

    Econsultancy heeft een opgraving, variant archeologische begeleiding, uitgevoerd voor het plangebied aan de Kwartelenmarkt (ong.) te Venlo. In het plangebied zullen zes bomen (her-/ge-)plant worden, waarbij een sleuf van circa 25 bij 3 meter en twee boomvakken van circa 4 bij 4 meter zullen worden ontgraven. De verwachte verstoringsdiepte bedroeg circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau. Het archeologisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Erfgoedwet (2016) verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren. Doel van de archeologische opgraving, variant archeologische begeleiding, is het documenteren van gegevens en het ex situ veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Het plangebied, c.q. onderzoeksgebied, ligt ter plekke van de oude stadskern van Venlo (CMA-terrein van hoge archeologische verwachting; AMK-terrein 16.557), waar resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd aanwezig kunnen zijn. Een opgraving, variant archeologische begeleiding, uitgevoerd in 2011 door ADC ArcheoProjecten in het kader van de aanleg van een nieuwe riolering ter plekke van de Kwartelenmarkt heeft geresulteerd in vondsten uit de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Uit eerder onderzoek was reeds bekend dat het plangebied binnen de contouren van de Romeinse vicus uit de 1e en 2e eeuw na Chr. moet hebben gelegen. Als gevolg heeft het onderzoeksgebied een hoge verwachting op het aantreffen van resten uit de Romeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd. De aanwezigheid van archeologische waarden uit eerdere perioden kan echter ook niet uitgesloten worden op het Maasterras uit het Jonge Dryas (koud stadiaal; circa 12.850-11.650 jaar geleden) ter plekke van het plangebied, c.q. onderzoeksgebied. Gevolgde onderzoeksmethode Tijdens het veldwerk is gedeeltelijk afgeweken van de onderzoeksmethodiek zoals beschreven in het door de gemeente opgestelde Programma van Eisen. Op 29 november 2019 is de aanleg van de twee boomvakken aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied archeologisch begeleid tot aan de maximale verstoringsdiepte van circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau. Ter plekke van de noordelijk gelegen sleuf van circa 25 bij 3 meter waren voor de start van het archeologisch onderzoek de civieltechnische werkzaamheden reeds afgerond en de bomen gepland. Als gevolg van een misverstand was deze sleuf reeds in de maand november 2018 ontgraven zonder archeologisch onderzoek. Op basis van intern overleg heeft de gemeente Venlo besloten dat ter plekke van deze noordelijke sleuf de uitvoering van archeologisch onderzoek praktisch niet mogelijk was, en daarom bij hoge uitzondering niet meer uitgevoerd hoefde te worden. Resultaten opgraving, variant archeologische begeleiding Uit de opgraving, variant archeologische begeleiding, blijken ter plekke van het onderzoeksgebied tot circa 1,5 meter beneden het huidige straatniveau (sub)recent opgebrachte zand- en puinpakketten (baksteen- en kalkbrokken) en ophooglagen aanwezig te zijn. Natuurlijke bodemafzettingen (laat-pleistocene Maasterras en/of beekafzettingen) zijn niet waargenomen. De bodem was deels verstoord door oudere reeds gegraven boomvakken en kabels en leidingen. Onderin de putten waren mogelijk ophooglagen uit de 17e-18e eeuw aanwezig. Aan de zuidoost zijde van het plangebied, c.q. onderzoeksgebied, zijn resten van baksteenfunderingen aangetroffen, die van voor de Tweede Wereldoorlog moeten dateren. Tot hoever deze baksteenfunderingen terug gaan in de tijd is niet bekend. Archeologische waarden uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen zijn niet aangetroffen, maar kunnen zeker in de nog niet onderzochte delen van de Kwartelenmarkt aanwezig zijn.

    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Brouwer, E.W.;

    Laagland Archeologie heeft in maart/april 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Zwolseweg 489 te Wenum Wiesel. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van de huidige bebouwing ten gunste van nieuwbouw. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt op een helling- of daluitspoelingswaaier waarop dekzand aanwezig is. Hierin heeft zich een holtpodzol- of veldpodzolgrond ontwikkeld. In historische tijden is het plangebied tot in het begin van de vorige eeuw niet ontgonnen (heide). In de omgeving zijn geen archeologische resten bekend. Op basis van de landschappelijke situatie kan een middelhoge of hoge verwachting worden aangehouden voor het aantreffen van resten uit de periode Midden-Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen. Resten uit oudere of jongere perioden worden niet verwacht. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Apeldoorn. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, H. G. Pape-Luijten, regio-archeoloog Stedendriehoek Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: van Dijk, X.C.C.;

    In opdracht van Suyderland Venrode BV en de gemeente Horst aan de Maas heeft RAAP op 1 november 2021 een archeologische waarneming gedaan in plangebied Kloosterhof in Horst, gemeente Horst aan de Maas, zie figuur 1. Enkele dagen eerder, op 28 oktober 2021, was door Vestigia reeds een eerste archeologische waarneming in het plangebied gedaan (mededeling C. Koot, 28 oktober 2021). De waarneming was noodzakelijk in verband met de werkzaamheden die een bedreiging vormen voor aangetroffen archeologische resten.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Torremans, R.;

    Archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie heeft tussen 19 januari en 12 april 2023 een opgraving - variant archeologische begeleiding, uitgevoerd in het centrum van Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard. De aanleiding voor dit onderzoek is het relinen van de gasleidingen in het centrum van Schoonhoven. Op verschillende punten in de binnenstad werden werkgaten gegraven ter plaatse van de gasleiding, deels door middel van open ontgraving en deels met een grondzuiger. Het doel van een opgraving (variant archeologische begeleiding) is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. De vraagstelling is gericht op het inzicht verschaffen in de archeologische relicten in het plangebied. Specifiek diende ook nog te worden gelet op het nut van archeologische begeleiding bij ontgravingen met een grondzuiger. De werkgaten die begeleid zouden worden zijn voorafgaande aan de werkzaamheden in een overleg tussen de opdrachtgever, het bevoegd gezag en IDDS vastgesteld. Het zou hierbij gaan om de zogenaamde locaties A t/m F. Uiteindelijk zijn de werkzaamheden bij de locaties A en B niet uitgevoerd, zodat deze ook niet begeleid zijn. Werkgat C kon niet worden begeleid, doordat dit werkgat per abuis reeds dicht was bij aankomst bij het te begeleiden deel in deze straat. De werkgaten D, E en F zijn volgens planning begeleid. Er zijn zes werkputten (WP) aangelegd met afmetingen variërend tussen circa 2x1 m tot 12x1,5 m. In werkput 1 werden de sporen S1 tot en met S3 aangetroffen op de locatie waar op basis van het historische vooronderzoek de Vrouwenpoort werd verwacht. De muurfundering S1 heeft grote afmetingen en bestaat uit bakstenen die primair gebruikt zijn en een formaat hebben dat gangbaar is in de 13e eeuw. Op basis hiervan en gezien de locatie van deze baksteensporen zijn deze resten geïnterpreteerd als behorend tot de Vrouwenpoort. Het primair gebruikte baksteenmateriaal van de muurfundering S1 wekt de suggestie dat deze poort, die van het historische beeldmateriaal bekend is, reeds vanaf circa de 13e eeuw op deze locatie aanwezig was. Een dergelijke datering past goed in het beeld van de eerste ontwikkelingen zoals die van Schoonhoven in de 13e en 14e eeuw bekend zijn. Bj de poer S2 en muurfundering S3, die eveneens op deze locatie zijn aangetroffen, is van bouwmateriaal met een kleine formaat gebruik gemaakt, zodat een latere datering van deze delen van de poort mogelijk is. S2 en S3 zouden bijvoorbeeld de resten van latere bouwfases van de vernieuwing van de poort kunnen betreffen, zoals die bekend zijn uit de 16e eeuw. Het vondstmateriaal dat is gevonden in de omgewerkte laag die deze sporen afdekte, duidt op een datering van deze laag in de 19e en 20e eeuw: overeenkomstig met de periode rond het eind van de 19e eeuw waarin de poort gesloopt is. Gesteld kan worden dat bij een verwachting op steenbouwsporen onder oude kabel- en leidinglocaties, die middels een grondzuiger worden vrijgelegd, het uitvoeren van een archeologische begeleiding goed mogelijk is

    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Wijnen, J.;

    Laagland Archeologie heeft in september 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase uitgevoerd aan de Burgemeester Houtkoperweg 14b te Lienden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van een woning. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het uiterst noordelijke plangebied zich op een stroomgordel, terwijl de rest op een oeverwal ligt volgens de geomorfogenetische kaart. De zuidelijke helft van het plangebied bevindt zich net binnen het zoekgebied Romeinse Limesweg (met bewoningszone). Op de paleogeografische kaart van de Rijn-Maas delta ligt het plangebied in een overstromingsvlakte (oeverafzettingen en/of komafzettingen) ongeveer waar deze aan verschillende stroomgordels grenst. Direct ten noorden van het plangebied ligt de Ingen stroomgordel die actief was vanaf ongeveer 750 voor Chr. tot 35 na Chr.; Vroege IJzertijd tot vroeg-Romeinse tijd. Vanaf die tijd lag het plangebied in de directe invloedsfeer van stroomgordels. Verder stond het plangebied sterk onder de invloed van de Mars-Oude Rijn en de Lienden stroomgordels die respectievelijk actief waren vanaf 35 tot 750 na Chr.; vroeg-Romeinse tijd tot Vroege Middeleeuwen en vanaf 135 tot 1624 na Chr.; Vroeg-Romeinse tijd tot de Vroege Nieuwe tijd. Het plangebied was waarschijnlijk vanaf de IJzertijd tot nu bewoonbaar. In de periode vanaf het Midden-Neolithicum tot Bronstijd lag het plangebied niet nabij stroomgordels en maakte waarschijnlijk deel uit van een komgebied, terwijl het plangebied in het Laat-Mesolithicum in de onmiddellijke nabijheid van een stroomgordel moet hebben gelegen. Waarschijnlijk was de omgeving van het plangebied bewoonbaar vanaf het Laat-Paleolithicum tot Vroeg-Neolithicum. De archeologische verwachting binnen de verwachte diepte van de bodemingrepen is niet relevant voor archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum. Voor resten vanaf het Laat-Mesolithicum tot Bronstijd liggen mogelijk binnen het bereik van de bodemingrepen. Omdat hierover in wezen weinig bekend is, is de archeologische verwachting voor die perioden middelhoog. Omdat in de directe omgeving van het plangebied archeologische resten bekend zijn vanaf de IJzertijd is de archeologische verwachting hoog voor alle perioden vanaf de IJzertijd. Afgezien dan voor de Nieuwe tijd omdat er op basis van historisch geen bebouwing aanwezig was binnen het plangebied voor 1961. Het karterend booronderzoek heeft tot doel archeologische vindplaatsen op te sporen. Hiertoe zijn verspreid in het toegankelijke deel van het plangebied karterende boringen gezet. Relevante lagen van de boorkernen zijn gezeefd op archeologische indicatoren. In dit stadium is karterend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Er is een overwegend onverstoorde bodemopbouw aangetroffen. Het lijkt erop dat bij een catastrofale dijkdoorbraak het overgrote deel van het plangebied is geërodeerd is en is afgedekt met overslaggronden. Alleen in boring 5 lijkt het erop dat deze erosie minimaal was en dat de oorspronkelijk aanwezige oude woongrond niet afgedekt is geraakt met overslaggronden. Deze overslaggronden die afkomstig zijn van de Mars-Oude Rijn stroomgordel, moeten niet lang voor 1624 na Chr. zijn afgezet. Deze overslaggronden dekken in boring 3 en 4 een laklaag (Ab-horizont), die uiterlijk overeenkomt met de oude woongrond in boring 5. Er zijn veel archeologische indicatoren aangetroffen bestaande uit houtskool, aardewerkfragmentjes en fosfaatvlekken. Het gevonden aardewerk bestaat voornamelijk uit handgevormd aardewerk dat in de IJzertijd te dateren Deze aardewerkfragmentjes zijn voornamelijk in een met overslaggronden afgedekte laklaag en de onderste subhorizont van een oude woongrond gebonden. Verder zijn er kleinere of grotere aardewerkfragmenten aangetroffen in de A-horizont en de overslaggronden (secundaire ligging). De fragmenten uit de A-horizont en overslaggronden zijn waarschijnlijk zonder context en zijn om die reden weinig relevant. De diepte waarop de laklaag (Ab-horizont) ligt is 90 a 100 cm -mv (5,60 a 5,67 m +NAP), terwijl de onderste subhorizont van de oude woongrond in boring 5 op 50 cm (6,09 m +NAP) ligt. Verder zijn op grotere diepte in de oeverafzettingen en diepe laklaag van boring 4 houtskoolspikkels aangetroffen als archeologische indicator. Omdat de voorziene nieuwbouw zal worden onderkelderd worden de waarschijnlijk aanwezige vindplaatsen bedreigd. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems). Gelet op de te verwachten prospectiekenmerken en prospecteerbaarheid van een eventuele vindplaats wordt geadviseerd dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek conform de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek Deel: Proefsleuvenonderzoek (IVO-P). We adviseren in het bestemmingsplan een aanduiding omtrent archeologie op te nemen. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Buren, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, Omgevingsdienst Rivierenland. Reactie namens bevoegd gezag Namens gemeente Buren is regioarcheoloog Rivierenland akkoord met de resultaten en conclusies van het onderzoek. Het selectieadvies om nader onderzoek te doen door middel van proefsleuven op de locatie van de nieuwe woning is overgenomen. Voor het proefsleuvenonderzoek is een vooraf door de archeologisch deskundige namens gemeente Buren getoetst en geaccordeerd programma van eisen verplicht.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Slotemaker, K.;

    In opdracht van EDOK-RO heeft Lycens BV een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd in het plangebied Horloseweg 36 te Harderwijk. Voor het plangebied aan de Horloseweg 36 wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Ten behoeve van deze voorgenomen bestemmingsplanwijziging zijn reeds diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat binnen onderhavig plangebied mogelijk een archeologische vindplaats aanwezig is. Hierop heeft de gemeente Harderwijk besloten dat een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek plaats dient te vinden. Het onderzoek heeft betrekking op het te verstoren deel van het plangebied. De vraagstelling van het onderzoek was gericht op het vaststellen of er behoudenswaardige archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn. Tijdens het veldonderzoek is één werkput aangelegd, waarbij vlaksgewijs werd verdiept tot het archeologisch relevante niveau. Het veldonderzoek heeft behalve spitsporen in een akkerlaag onder het esdek geen sporen opgeleverd. De weinige vondsten die zijn aangetroffen dateren uit de Late Middeleeuwen t/m Nieuwe tijd en zijn allen afkomstig uit de bouwvoor. Het esdek en de akkerlaag met spitsporen zijn te relateren aan het agrarische landgebruik dat plaatsvond op de overgangszones tussen de hoger en lager gelegen landschappen in de regio vanaf de Volle - Late Middeleeuwen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats aangetroffen. Lycens adviseert dan ook vrijgave.

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Vosselman, J.;

    In opdracht van Amvest heeft RAAP op 15 mei 2017 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in Apeldoorn. Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische waarde van het terrein, waarbij de waardering (fysieke en inhoudelijke kwaliteit) van eventuele vindplaatsen voorop stond. Tijdens het onderzoek zijn drie proefsleuven van 4 x 25 m aangelegd (10% van de oppervlakte van het perceel). Hierbij is één opgravingsvlak aangelegd in de top van de natuurlijke ondergrond, in de BC- of C-horizont. Tijdens het onderzoek is bevestigd dat ondergrond van het onderzoeksgebied uit daluitspoelingswaaierafzettingen betsaat. In de top hiervan is een veldpodzol gevormd. Ter plaatse van proefsleuf 1 is deze bodem verploegd, maar niet geheel gehomogeniseerd. De meeste antropogene sporen betreffen recente vergravingen. Er ie één sloot aangetroffen die samenvalt met de perceelgrens die al op de kadastrale kaart uit 1832 staat weergegeven. Uit de sloot komt de enige vondst die tijdens het onderzoek is gedaan. Het betreft een fragment industrieel vervaardigd aardewerk uit de late 19e of 20e eeuw.

    DANS-EASYarrow_drop_down
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      DANS-EASYarrow_drop_down
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Vanderhoeven, T.;

    In opdracht van Waterschap Limburg heeft EARTH Integrated Archaeology B.V. in maart 2022 een verkennend booronderzoek (IVO-O) uitgevoerd in een onderzoeksgebied aan de Molenbeek van Lottum, gemeente Horst aan de Maas. Hier zijn grondverstorende werkzaamheden voorzien in het kader van de herinrichting van de monding van de Molenbeek, waaronder het verleggen van de huidige beekloop en de aanleg van duikers, fietspad, brug en parkeerplaats. Binnen het vigerende bestemmingsplan ligt het plangebied in een zone met een dubbelbestemming ‘waarde archeologie’ en heeft een archeologische verwachting categorie 4: gematigde archeologische verwachting en categorie 6: specifieke archeologische verwachting (beek)dalen en oude Maasgeulen. Hiervoor geldt dat archeologisch onderzoek vereist is bij bodemingrepen die dieper reiken dan 50 cm mv en een grotere oppervlakte dan 2.500 m2 beslaan. De herinrichtingsplannen overschrijden deze ondergrenzen. De resultaten van het booronderzoek geven aan dat in het plangebied veelal een intacte bodemopbouw aanwezig is bestaande uit een humeuze bovengrond op een pakket overstromingssedimenten van het Jonge Dryas terras, met uitzondering van de diepste delen van het beekdal. Deze intacte bodemopbouw bevestigt daarmee de middelhoge tot hoge verwachting welke voor het plangebied geldt voor de perioden Mesolithicum - Vroege Middeleeuwen voor deelgebied II en voor de periode Mesolithicum - Nieuwe Tijd voor deelgebied IV.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite; EASY
    DANS-EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: B2FIND
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite; EASY
      DANS-EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: B2FIND
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Brouwer, E.W.;

    Laagland Archeologie heeft in juni 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Boskkamp ong. te Eastermar. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van meerdere woningen. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt in een zone met grondmorenewelvingen. Op het AHN is te zien dat het oostelijke deel van het plangebied tegen een grote dekzandrug ligt. Vanaf ongeveer het Laat-Neolithicum raakte het plangebied begroeid met veen. Dit veen kon zich waarschijnlijk handhaven tot de grote veenontginningen tussen 1500 en 1750. Op de hogere zandgronden ten noordoosten van het plangebied lag de voorloper van het huidige Eastermar. Vanaf de 12e eeuw stond hier een stenen kerk. Bij een proefsleuvenonderzoek zijn hier boerderijplattegronden uit de 12e-13e eeuw aangetroffen. Bodemkundig ligt het oostelijke deel van het gebied in een zone met hoge zwarte enkeerdgronden. Het westelijke deel ligt in een zone met beekeerdgronden. In de omgeving van het plangebied zijn naast resten uit de Late Middeleeuwen ook resten uit de Steentijd bekend. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bos- en weiland. Het plangebied is aldoor onbebouwd geweest. Op basis van het bureauonderzoek geldt een middelhoge verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum – Vroeg-Neolithicum. Voor latere perioden geldt een lage verwachting. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw bestaat uit een dikke humeuze laag met puinspikkels met een gemiddelde dikte van 70 cm. Waarschijnlijk betreft dit deels een verstoord, relatief jong plaggendek. Dit pakket gaat scherp over in de C-horizont bestaande uit keizand of keileem. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, evenmin als sporen van bodemvorming. De kans op archeologische resten wordt laag ingeschat. Waarschijnlijk is in de loop van de jaren steeds (deels baksteenhoudende grond opgebracht om zo de waterstand relatief te verlagen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Tietjerksteradeel.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
  • Authors: Artefact! Advies En Onderzoek In Erfgoed;

    De initiatiefnemer heeft het voornemen om aan de Nijverheidstraat 20 -26 te Kruiningen (gemeente Reimerswaal) een nieuwe woningen te realiseren. In het kader van de benodigde omgevingsvergunning heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 423 m2. In het kader van het bureauonderzoek werd een groot aantal bronnen bestudeerd, hetgeen geleid heeft tot een gespecificeerd verwachtingsmodel voor het plangebied. Dit model is vervolgens getoetst door het uitvoeren van een verkennend booronderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan gesteld worden dat:  In, en op, de oude getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer dat voorkomt vanaf 2,53 m -mv / 2,13 m -NAP een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit het midden- en laat-neolithicum.  Op het Hollandveen dat voorkomt vanaf 1,70 m -mv (1,25 m -NAP) geen verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen vanaf de bronstijd tot en met de Romeinse tijd.  In, en op, de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren die werd vastgesteld vanaf 0,45 m -mv (0,00 m NAP) een lage verwachting bestaat op het voorkomen van vindplaatsen uit de middeleeuwen en een middelhoge verwachting voor de Nieuwe tijd.

    EASYarrow_drop_down
    EASY
    Dataset . 2024
    Data sources: Datacite
    addClaim

    This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

    You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.
    0
    citations0
    popularityAverage
    influenceAverage
    impulseAverage
    BIP!Powered by BIP!
    more_vert
      EASYarrow_drop_down
      EASY
      Dataset . 2024
      Data sources: Datacite
      addClaim

      This Research product is the result of merged Research products in OpenAIRE.

      You have already added works in your ORCID record related to the merged Research product.